Voor anderen is het een vreselijk idee: bijna je hele leven jurist zijn bij de overheid. En dan ook nog van de saaiste soort: eentje die wetten schrijft. Maar zodra je met Wim Timmer praat, zie je de schittering in zijn ogen en word je meegevoerd in zijn enthousiaste verhaal.
De onverwachte loopbaankoers
Opvallend is dat hij in zijn studietijd eerst koos voor burgerlijk recht. Dat leek hem veel ingewikkelder dan staatsrecht. Als ik kijk met de juristenblik uit mijn vorige leven als ambtenaar, snap ik dat wel. Staats- en bestuursrecht was toen veel eenvoudiger van opzet dan nu. Maar soms gaat je loopbaan een kant op die je niet had bedacht. Niemand kon voorspellen dat hij in zijn eerste baan zou kennismaken met de grote juridische liefde die een hele loopbaan zou duren.
Hoe ergernis over regels leidde tot roeping
Die loopbaan ging niet meteen flitsend van start. Solliciteren in de lastige jaren tachtig betekende dat je vierhonderd concurrenten had bij die ene functie. Toch lukte het Wim om bij een vereniging van schoolbesturen aan de slag te gaan als juridisch adviseur. Hij had veel overleg met het Ministerie van Onderwijs over nieuwe regels voor scholen. Het ergerde hem dat die regels zo slecht in elkaar zaten en hij dacht: dat kan beter. Toen hij bij een ander ministerie een vacature zag voor beginnend wetgevingsjurist, met een verplichte opleiding, maakte hij de overstap. Het was de start van een langdurige liefdesrelatie.
Met wetten de wereld verbeteren (echt waar!)
Ik vraag hem wat er nou zo leuk is aan dit werk en Wim barst meteen los. Hij vindt het een vak waar je kennis voor nodig hebt en waarmee je aan maatschappelijke knoppen kunt draaien. Dat doen een heleboel andere mensen ook, maar die hebben die kennis niet. Bovendien: ‘Ik vind het recht belangrijk. Een land zonder recht is gedoemd tot ellende, oorlog en armoede’. Hij ziet het recht als een soort skelet van de maatschappij. Dat hij zich hiermee mag bezighouden, beschouwt hij als ‘een eer en genoegen’. Aan die woorden hoor je de decennialange verbinding met zijn werk en de neiging om met een knipoog ouderwetse woorden te gebruiken.
Ondertekend door Willem-Alexander, bedacht door Wim
Als mensen vragen of hij wetten schrijft, zegt hij graag ja. Zelf noemt hij zich ghostwriter, schrijvend onder de naam Beatrix of Willem-Alexander. De meest voorkomende vraag daarna is of hij contact heeft met ministers. Ook daarop is zijn antwoord: ‘Ja. Ik zit regelmatig met ze aan tafel’. Hij vertelt er dan ook bij dat dat hele gewone mensen zijn zoals jij en ik. Meestal luisteren ze naar zijn adviezen.
Als nee zeggen een vak apart is
Toch is het soms nodig om directeuren of bestuurders uit te leggen dat wat zij willen in strijd is met de Grondwet. Als hij voorspelt dat dit gedoe gaat geven bij de Raad van State en de Tweede en Eerste Kamer en dat de wet dus niet zal worden aangenomen, geloven ze hem. Hij noemt dat opvallend. Mij verbaast het helemaal niet. Zijn senioriteit, sympathieke uitstraling en vriendelijke overtuigingskracht zijn een onweerstaanbare combinatie.
Hoe je stilletjes indrukwekkend kunt zijn
Als je op het LinkedIn-profiel van Wim kijkt, zie je een keurige jasje-dasje meneer, maar wel met een oprechte glimlach. In het gesprek met hem merk ik dat hij bescheiden is, terwijl ik weet dat hij een indrukwekkende loopbaan heeft. Een flink aantal keren werd hij gevraagd voor functies. Bijvoorbeeld als jurist bij de directie Advisering van de Raad van State en als bestuurssecretaris bij een universiteit. Op bijna alle plekken had hij het naar zijn zin. Zelfs als het niet altijd goede tijden waren, ziet hij het als een manier om zijn karakter te vormen en ervan te leren.
Juridisch intens, menselijk loodzwaar
Eén periode uit zijn werkleven vond hij de meest verschrikkelijke: de vuurwerkramp in Enschede in mei 2000. Als departementale crisismanager was hij intensief betrokken bij het onderzoeken van de rol die zijn Ministerie van Verkeer en Waterstaat hierbij speelde. Vanuit zijn juridische vak gezien was dit een ontzettend interessant hoogtepunt. Tegelijkertijd maakt de zwarte schaduw van 23 doden dat de menselijke kant altijd als eerste bij hem naar boven komt.
Pensioen? De kunst van blijven en loslaten
Begin volgend jaar wordt hij 67. Hij moet er niet aan denken om te stoppen met werken. Toen hij naar de directeur stapte om te vragen of hij iets langer kon blijven, werd hij met open armen ontvangen. ‘Graag!’ Blij vertelt hij dat hij twee jaar door gaat werken. Wel met een aantal veranderingen.
Zo stopt hij met plaatsvervangend afdelingshoofd zijn en met het coördinatorschap. Ook gaat hij zijn aantal werkdagen minderen tot drie. Tot nu toe werkte hij fulltime, met alle dagen op kantoor in Den Haag. Hij is graag in contact met anderen en vindt elkaar zien en spreken op de werkvloer het fijnste.
Bewust kiest hij ervoor om onderweg naar het echte pensioen ruimte te maken voor andere activiteiten dan werk. Hij wil zichzelf en zijn partner ruimte geven om nieuwe interesses te ontwikkelen en nieuwe dingen leuk te vinden.
Advies uit de toekomst
Als ik hem vraag om een advies te geven aan de Wim van 20, zegt hij: ‘Denk na over de dingen die je doet’. Zeker in de huidige overvolle informatiemaatschappij vindt hij het belangrijk om goed te filteren: eerst informatie verzamelen en dan beslissingen nemen. In zijn reactie hoor ik de jurist ten voeten uit. Toch geeft hij ook een menselijk advies. Wees geduldig en niet al te eigenwijs – ook anderen kunnen verstandige dingen zeggen.
Ontwikkelen is leuker dan vastroesten
Als ervaren werker onderstreept hij het belang om een vak te kiezen dat bij je karakter past en werk te doen dat je graag doet. Om met plezier te blijven werken, is het volgens hem nodig om daar af en toe bij stil te staan. Zijn keuze voor wetgevingsjurist heeft heel goed uitgepakt. Door regelmatig van werkgever te veranderen, gaf hij zichzelf steeds nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden.
Wim: dank je wel voor onze gesprekken. Ik wens je veel geluk toe, in en buiten je werk!
► Fotocredit
Bovenrand: Marisa Marini via Pixabay
In blog: eigen foto Wim Timmer
Reacties